Een ontwerper is vaak ook een beeldspraakmaker: Iemand die met beelden spreekt, die als het iets wezenlijks raakt, ook nog eens spraakmakend zijn. Een beeldspraak roept iets bij je op. En ook al is het nieuw, je herkent er iets in waardoor je bijvoorbeeld snapt wat het doet, waarvoor het bedoeld is en welke waarden het in zich heeft. Zeker in innovatie, waarin je iets nieuws presenteert, kan beeldspraak helpen om het idee achter de vernieuwing uit te leggen. Bij innovatie van juridische dienstverlening bijvoorbeeld, met de wijkrechter of de Samen-Recht-Vinden-bus (SRV-bus) in Zeeland. Daar heb je een beeld bij.

Zo hebben we in het Basisboek legal design (p11-p12) een metafoor gebruikt om het begrip legal design uit te leggen, dat uit heel veel elementen bestaat. We hebben legal design vergeleken met de bloedsomloop in het lichaam. ‘Het transporteert en regelt waarden in ons bestaan’. Je kunt er vervolgens allerlei elementen in herkennen: ‘De bloedsomloop is een transportsysteem (het recht) voor zuurstof en voedingsstoffen (waarden: welzijn, rechtvaardigheid, autonomie, menselijke waardigheid) en cellen die ziektekiemen uitschakelen en wonden helen (reactief en responsief)’. En hoewel een beeldspraak ook z’n beperkingen heeft, kan het helpen om iets nieuws te begrijpen.

Consilience

Beeldspraak kan ook helpen om iets bestaands te begrijpen. Je kunt hierbij gebruik maken van het Engelse begrip consilience, wat zich lastig laat vertalen naar het Nederlands (coïncidentie of consilience) Het betekent dat bewijzen uit verschillende domeinen of ogenschijnlijk ongerelateerde bronnen toch kunnen leiden tot een sterke conclusie. De bronnen op zich zijn niet ‘sterk genoeg’ om een conclusie te trekken, maar gezamenlijk vallen de puzzelstukjes op z’n plek. Uitingen van onrecht in het ene domein zouden zo best wel eens verklaard kunnen worden vanuit een heel ander domein. Wanneer je bijvoorbeeld het recht vergelijkt met economie of psychologie en het (slechts) als een (boekhoudkundige) transactie beschouwd, waarbij de een de ander iets verschuldigd is, dan komt alles wat onrecht is voort uit (economische of psychologische) schuld. Mechanismen uit het economische of psychologische domein zouden hiermee problemen in het juridische domein kunnen verklaren of duiden. Al het onrecht is dan een kwestie van vraag en aanbod, een afweging van wat het meest oplevert of het minst kost (in geld of schade). Dan is het herstel van aardbevingsschade in Groningen of de Toeslagenaffaire een kwestie van capaciteit en politieke keuzes. Één slachtoffer is dan onvoldoende om een systeem aan te zetten tot verandering, zelfs 30.000 ouders of 250.000 mensen op een zwarte lijst vanwege hun naam of achtergrond zijn dan onvoldoende om wezenlijk andere uitgangspunten te hanteren. De meeste mensen hebben het immers (economisch en psychologisch) goed. Wanneer we het recht vergelijken met sociologie en het als een manier zien om de samenleving op een menswaardige manier te ordenen, dan zouden heel andere keuzes wel eens voor de hand kunnen liggen. Vanuit welk denken zou je onrechtvaardigheid willen voorkomen?

Rechtsverhelderaar of rechtsvormgever

Je bent een legal designer, klinkt nog te Engels. Voor legal design is nog geen goed Nederlands woord ingeburgerd. Wellicht dat ‘rechtsverhelderaar’ daar een goed woord voor is. De rechtsverhelderaar zorgt ervoor dat juridische teksten helder en begrijpelijk overkomen bij de ontvanger in informatie, producten, diensten, organisaties en systemen en voorkomt zo juridische problemen. De rechtsverhelderaar verwijst dan meer vooral naar de activiteit verhelderen en een eigenschap van het eindresultaat: een helder inzicht of eindproduct. De rechtsvormgever verwijst meer naar het ontwerpen en vorm geven van juridische informatie, producten, diensten, organisatie en systemen en de ontwerper/vormgever. Wellicht dat beide termen in de toekomst synoniemen worden voor legal designer.