Het recht en de toepassing van het recht wordt steeds complexer. Of het nu door de ontwikkeling van het recht zelf komt, of door de ontwikkelingen in de maatschappij, of door de wisselwerking tussen beiden, juristen en niet-juristen zullen steeds meer en beter moeten leren omgaan met complexiteit. Het oplossen en eerder nog het voorkomen van problemen, vraagt steeds meer inbreng van verschillende disciplines. De kinderopvangtoeslagenaffaire bijvoorbeeld is niet een Belastingdienst-, of een politiek-, of een uitvoerings- of een algoritmen- of een rechten- of een samenlevingsprobleem, maar een en-en-probleem. Je zou dan al snel bij het oplossen, of bij het in de toekomst voorkomen van dit soort problemen kunnen verzanden in ellenlange onderzoeken, debatten en rechtszaken. Je kunt echter ook met ontwerpend onderzoek dwars door al deze complexiteit snel tot én nieuwe inzichten én nieuwe oplossingen kunnen komen. Het is de combinatie van nieuwe kennis opdoen en praktisch oplossen. In de literatuur wordt het ook wel Research through Design (RtD) genoemd.

Ontwerpend onderzoek

Bij legal design waarbij je ontwerpend onderzoek doet staat de wisselwerking tussen een mens en een ontwerpvoorstel of prototype – een ruwe testversie van een eindproduct – centraal. Een ontwerpvoorstel of prototype is bedoeld om de verbeelding van mensen aan te spreken. Het is iets dat ze waarschijnlijk nog niet eerder zo gezien hebben en waarschijnlijk zouden ze het zelf niet als oplossing hebben kunnen aandragen. Een ontwerpvoorstel zal bestaande denkwijzen en paradigma’s – idealen, modellen, patronen en houvast – onder druk zetten, of juist inspireren en een behoefte of verlangen verbeelden en onder woorden brengen. De respons van de betrokkenen op een ontwerpvoorstel levert inzicht op in behoeften van betrokkenen, weerstanden en barrières, het nut, de toepasbaarheid, randvoorwaarden, et cetera. Deze inzichten worden samengebracht in een ander, nieuw of verbeterd voorstel en opnieuw met dezelfde of een andere groep besproken. Dit wordt herhaald totdat alle behoeften vervuld lijken te worden, of tijd en middelen dwingen om tot een eindconclusie te komen.

De menselijke maat: mét de mensen ontwerpen

Bij legal design wordt ontworpen mét mensen in plaats van over mensen. Dit in tegenstelling tot het ’tekentafelontwerpen op grote mentale en fysieke afstand’ van de mensen die het betreft of er belang bij hebben. De mens is zoveel meer dan een statistiek, casuïstiek of onderzoeksobject. Bij legal design en methoden als design thinking en ontwerpend onderzoek is het inleven – empathize in het Engels – van belang. Juist in het directe contact met mensen komt een veelheid aan gegevens en indrukken naar boven en kun je bovendien snel inspelen op een diversiteit aan responses, feedback en ideeën. Zowel bij homogene groepen, bijvoorbeeld alleen juristen of studenten, als bij heterogene groepen, bijvoorbeeld ICT’ers, juristen en studenten, komt zo een veelheid aan antwoorden, vraagstukken, oplossingen en dergelijke aan bod, zonder dat complexiteit een barrière is.

Snel van probleem, idee tot uitvoering

Anders dan bij design thinking, waarbij het ontwerp een eindresultaat is, wordt bij ontwerpend onderzoek het ontwerp – bijvoorbeeld een idee, schets, prototype, ontwerpvoorstel – gebruikt om te onderzoeken en kennis en inzichten op te doen. Het inleven, definiëren, ideeën genereren, prototypen en testen zijn dan niet zozeer opeenvolgende stappen, maar meer het gevolg van het bespreken van een ontwerp.

Ontwerpend onderzoek, ‘klassiek onderzoek’ en design thinking kunnen elkaar versterken. Er is niet één ontwerpend onderzoeksmethode, maar globaal kun je de volgende stappen doorlopen.

  1. initiële context helder krijgen: inleven, ‘het veld ingaan’, verkennen, (literatuur)studie, voorbeelden zoeken, reflecteren;
  2. probleem/vraagstuk: probleemanalyse, Wat lijkt het probleem of vraagstuk te zijn?, reflecteren;
  3. richten: definiëren, Wat als het probleem/vraagstuk zou zijn opgelost?, framen: context + probleem + oplossingsrichting, reflecteren;
  4. vernieuwen: ontwerpen van een voorstel of prototype, samenbrengen inzichten, reflecteren;
  5. testen: ontwerpvoorstel voorleggen en feedback verzamelen, bijvoorbeeld door dialoog en observaties, Werkt het? Zou het kunnen werken? Wat is er nodig om het te laten werken?, ideeën en alternatieven vragen, reflecteren;
  6. reflecteren: reflecteren op acties en uitkomsten, reflecteren in actie;
  7. besluiten: aanpassen/herhalen of invoeren/uitvoeren, reflecteren.

Deze stappen kunnen zowel over een langere periode zijn uitgesmeerd, als kort achter elkaar in één ontwerpsessie worden doorlopen. In alle stappen is reflectie in actie – in het moment bepalen wat waarschijnlijk de beste volgende stap is – belangrijk. Evenals reflectie op acties – naderhand terugkijken op bijvoorbeeld het proces, samenwerking en uitkomsten. Zowel juristen als niet-juristen zullen steeds meer deze vaardigheid moeten ontwikkelen. In alle stappen kun je met eenzelfde of andere individuen en groepen samenwerken. Belangrijk is om én inzicht én een praktische oplossing te krijgen die de behoeften van rechtzoekenden vervult en nieuwe problemen voorkomt.

In het Basisboek legal design Deel III, Hoofstuk 7 worden verschillende manieren aangereikt om complexe vraagstukken te hanteren. Bijvoorbeeld met de designformule en de Service- en OrganisatieDesignTabel (SODT). Op pagina 131 wordt onder andere de vraag gesteld: wat lijkt hier het probleem te zijn? Het is minder stellig dan de ‘klassieke onderzoeksvraag’: wat is het probleem? Het biedt juist meer ruimte om snel allerlei invalshoeken naar boven te halen en ‘dwars door alle complexiteit heen’ ruimte te zien voor praktische oplossingen.